Hoopvol nieuws was er in 2023 voor patiënten met darmkanker die uitzaaiingen hebben in het buikvlies. Een nieuwe behandelmethode waarbij chemotherapie rechtstreeks in de buikholte werd toegediend, bleek aan te slaan. Daardoor steeg voor deze patiënten, die levensverlengde chemotherapie kregen, de gemiddelde levensverwachting van 12 naar 24 maanden. Bij een enkeling sloeg de therapie zelfs zo goed aan, dat er nog een operatieve ingreep mogelijk was.
In een nieuw onderzoek wordt op een veel grotere groep getest of de eerdere resultaten standhouden en of er in de toekomst meer patiënten in aanmerking kunnen komen voor een levensverlengende operatie, schetst onderzoeker Teun van den Heuvel. Dat onderzoek wordt gesubsidieerd door het Catharina Onderzoeksfonds.
Tijdens de zogenoemde INTERACT-studies krijgen de patiënten naast hun reguliere chemobehandeling in het bloed, via een slangetje rechtstreeks chemotherapie toegediend in de buikholte. De chemo komt daardoor rechtstreeks in contact met de uitzaaiingen op het buikvlies. “Juist omdat de chemotherapie langdurig, namelijk tot wel 48 uur, en direct in de buikholte zijn werk kan doen, lijkt het goed aan te slaan”, zegt Van den Heuvel. “Die behandeling krijgen patiënten twaalf keer.”
De eerste INTERACT-studie werd gedaan onder 18 personen. In deze vervolgstudie worden 85 personen betrokken. “Die patiënten komen uit het hele land en worden behandeld in drie ziekenhuizen: het Catharina Ziekenhuis, het Erasmus MC en het Antoni van Leeuwenhoek”, zegt Van den Heuvel.
Veilig en goed te verdragen
De patiënten die in aanmerking komen voor het onderzoek hebben zoveel uitzaaiingen in het buikvlies dat het bij een operatie niet meer lukt om deze allemaal weg te halen. “Dan komen ze onherroepelijk terug”, zegt Van den Heuvel. “Dan kom je in een palliatief traject terecht, waarbij een patiënt gemiddeld nog twaalf maanden leeft, mits er chemotherapie wordt gegeven. Anders hebben we het over slechts drie maanden. Om te kijken of deze overleving van twaalf maanden te verlengen is, is de eerste studie destijds in het leven geroepen.”
Voor patiënten die meedoen is deze behandeling in onderzoeksverband vaak het laatste redmiddel. “Ook is niet voor iedereen te zeggen hoeveel winst het oplevert. De opzet is levensverlenging en af en toe blijkt het gelukkig bij iemand zo goed te werken dat een HIPEC-operatie alsnog mogelijk is.”
Onderzoeksleider en chirurg Pim Burger wilde in het eerste deel van het onderzoek aantonen dat de behandeling veilig en goed te verdragen was. “Dat is gelukt. We weten nu hoeveel van het middel we kunnen geven en we weten dat patiënten er nauwelijks last van hebben”, zei Burger destijds. “Dat mensen door deze therapie veel langer leven dan we hadden verwacht, is een fantastische uitkomst. Daarom gaan we met deze therapie verder en worden meer patiënten op deze manier behandeld.”
Deze vervolgstudie moet uiteindelijk de eerdere resultaten bevestigen. “Overlevingswinst, een veilige methode voor patiënten zonder dat er veel klachten en bijwerkingen optreden. Hopelijk laat ook deze studie weer zien dat voor een groep patiënten toch nog een operatie mogelijk is”, zegt Van den Heuvel.